De opbouw van een dyslexie test

Wat wordt er allemaal onderzocht bij een dyslexie test?

Opbouw van een dyslexie test

Een dyslexie test bij kinderen- en jeugdigen neemt meestal een dagdeel in beslag en in enkele gevallen twee dagdelen. Gedurende het onderzoek worden verschillende testen afgenomen. Buiten het contact met het kind of de jeugdige, is de voorinformatie over bijvoorbeeld de (school)ontwikkeling erg belangrijk. Contact met ouders en school is daarom van belang voor de test.

ECLG kan het diagnostisch onderzoek naar dyslexie op de school van uw kind afnemen, of in een van onze praktijken en omvat:

  • Een kort intake/kennismakingsgesprek met de ouders en leerling.
  • WISC-V intelligentie c.q. capaciteitenonderzoek
  • Didactisch leesonderzoek en aanvullend onderzoek naar verklarende oorzaken:
    - Criterium variabelen (achterstand en hardnekkigheid)
       > niveaubepaling lezen en spellen en/of orthografische kennis van woorden/pseudowoorden
       > DMT, EMT/Klepel, Pi-dictee
    - Dyslexie typerende cognitieve vaardigheden (dyslexie-indicatoren)
       > koppeling van visuele/auditieve klank/letter/woordvormen
       > fonologische taalvaardigheden
       > snel serieel benoemen
       > verbale werkgeheugenvaardigheden
    - Differentiaal onderzoek naar mogelijke alternatieve verklaringen
       > semantische taalvaardigheden
       > niet-verbale werkgeheugenvaardigheden
    - Comorbide problemen
       > onderzoek naar eventuele bijkomende problemen
    - Competentiebeleving en motivatie
  • Een adviesgesprek waarin de uitkomsten van het onderzoek worden besproken.

Na het adviesgesprek ontvangt u het onderzoeksverslag van de dyslexie test met - indien van toepassing - een dyslexieverklaring. School krijgt hier niet automatisch een afschrift van, het is aan de ouders om te bepalen of zij het verslag van de dyslexie test met derden willen delen.

* Belangrijk: Wij starten het dyslexieonderzoek altijd met een IQ-bepaling. Volgens het dyslexieprotocol is dat echter niet verplicht en kan er volstaan worden met de afname van een aantal onderdelen van bijvoorbeeld de WISC-V test. Een aantal praktijken en instellingen doen dit dus ook. Wij zijn daar echter geen voorstander van omdat de afname van slechts een aantal subtesten niet tot een IQ-bepaling leidt en dus geen volledig beeld geeft van de capaciteiten van uw zoon of dochter. Daarnaast moet er tussen twee intelligentiebepalingen altijd 1.5 tot 2 jaar speling zitten. Ook wanneer er maar enkele subtesten van de WISC-V worden afgenomen, zult u minimaal 1.5 jaar moeten wachten voor er weer een volledige IQ-bepaling (met dezelfde test) kan worden gedaan. Vraag dus altijd goed na of en welke IQ test afgenomen wordt en of de afname ook tot een IQ-bepaling leidt.

Wat wordt er allemaal getest?

1. Criterium variabelen (achterstand + hardnekkigheid)

Allereerst wordt het lees- en spellingniveau bepaald. Dit wordt gedaan middels woordleestoetsen en woorddictees. Indien de score van een leerling bij de laagste 10% scorende leerlingen op het gebied van technisch lezen en/of spelling behoort, zijn er aanzienlijke lees- en/of spellingproblemen aangetoond. Voor het vaststellen van ernstige dyslexie (ED), moet worden voldaan aan één van de volgende criteria

  • Een score bij de laagste 6,7% op woordlezen en een score bij de laagste 10% op pseudowoord lezen.
  • Een score bij de laagste 6,7% op pseudowoord lezen en een score bij de laagste 10% op woordlezen.
  • Een score bij de laagste 6,7% op spellen en een score bij de laagste 10% op woordlezen.

Wordt niet voldaan aan bovenstaande criteria maar behoren de scores wel tot de laagste 10% dan kan alsnog gesproken worden van dyslexie, echter dan komt een leerling niet in aanmerking voor een vergoed behandeltraject.

2. Dyslexie typerende cognitieve vaardigheden (dyslexie-indicatoren)

Als de hardnekkigheid is onderzocht, worden daaropvolgend testen afgenomen die vaardigheden meten waar veel leerlingen met dyslexie op uitvallen. Dit worden dyslexie-indicatoren genoemd. Er wordt bijvoorbeeld bekeken in hoeverre de klanktekenkoppeling is geautomatiseerd. Denk hierbij aan testen waarbij een leerling snel letters moet schrijven en lezen. De Dyslexie Screening Test (DST) wordt gebruikt om te kijken hoe het vermogen om klanken te herkennen, te onderscheiden en te manipuleren is ontwikkeld (ook wel fonologische taalvaardigheden genoemd).

Tot slot wordt er gekeken hoe snel het kind informatie uit het geheugen op kan halen (snel serieel benoemen) en wordt getest hoe het verbale werkgeheugen zich heeft ontwikkeld.

3. Differentiaal diagnostiek (onderzoek naar mogelijk alternatieve verklaringen)

Naast testen die de lees- en spellingvaardigheid en de dyslexie-indicatoren meten, wordt bij de leerling ook de algemene intelligentie bepaald middels een intelligentietest. Daarnaast wordt bekeken of er dyslexie aanverwante problemen zijn, bijvoorbeeld auditieve of visuele waarnemingsproblemen, rekenproblemen en/of aandacht- en concentratieproblemen. Ook wordt bekeken of er mogelijk andere individuele problemen zijn die de problemen kunnen verklaren of versterken. Hieronder vallen de semantische taalvaardigheden, geheugenfuncties en de non-verbale werkgeheugenvaardigheden.

4. Comorbide problemen (indien manifest en relevant)

Bij het onderzoek naar dyslexie wordt de aanwezigheid van (signalen van) co-morbide problematiek onderzocht. Dit wordt onder andere gedaan door het laten invullen van een gedragsvragenlijst door ouders en school.

Als er sprake is van bijkomende problematiek, zoals bijvoorbeeld ADHD of autisme, wordt gesproken van comorbiditeit.

Wanneer op voorhand vaststaat dat er sprake is van comorbiditeit, dan wordt in de diagnostiekfase gekeken in hoeverre de comorbide stoornis de oorzaak kan zijn van de geconstateerde leesproblemen, maar ook in hoeverre de comorbide stoornis een effectieve behandeling in de weg staat. Wanneer de bijkomende stoornis niet de primaire oorzaak is van de leesproblemen en deze een effectieve behandeling niet in de weg staat, kan gesproken worden van ernstige dyslexie en komt een leerling in aanmerking voor vergoede behandeling.

Wanneer uit het algehele beeld van diagnostische informatie naar voren komt dat de problematiek te complex is om - in het klinisch oordeel van de gedragswetenschapper - een gespecialiseerde dyslexiebehandeling adequaat te kunnen uitvoeren, dan volgt er geen indicatie voor gespecialiseerde dyslexiebehandeling maar is behandeling op de bijkomende stoornis geïndiceerd.

Blijkt tijdens het onderzoek dat er mogelijk sprake zou kunnen zijn van een comorbide stoornis, dan wordt nader onderzoek geadviseerd alvorens ernstige dyslexie kan worden vastgesteld.

5. Competentiebeleving

Bij leerlingen vanaf 8 jaar wordt de CBSK test (Competentie Belevingsschaal voor Kinderen) afgenomen om te achterhalen hoe de leerling zijn/haar competenties beoordeelt. Daarnaast wordt de motivatie van de leerling voor school, lezen en spelling in kaart gebracht en wordt er met de leerling besproken wat hem/haar zou kunnen helpen.

De uitkomst van de dyslexie test

Als de onderzoeker, een orthopedagoog of psycholoog, alle informatie verzameld heeft, worden de onderzoeksgegevens van de test geanalyseerd. Daarop volgt een conclusie en daarmee antwoord op de vraag: “Is er sprake van dyslexie bij uw kind?”.

De conclusie kan verschillende richtingen uitgaan:

  1. Er is sprake van lees- en/of spellingproblemen die met extra ondersteuning (in de school) voldoende kunnen worden aangepakt.
  2. Er is sprake van dyslexie, echter niet dusdanig ernstig dat een gespecialiseerde (vergoede) behandeling geïndiceerd is.
  3. Er is sprake van Ernstige Dyslexie waarvoor gespecialiseerde (vergoede) behandeling geïndiceerd is. Er is dan sprake van een positieve behandelindicatie.
  4. Er kan ook sprake zijn van complexe problematiek waarvan dyslexie onderdeel uitmaakt.

De dyslexieverklaring

Als uit de dyslexie test blijkt dat er sprake is van dyslexie, dan wordt een dyslexieverklaring afgegeven door de onderzoeker en de betrokken regiebehandelaar. U kunt hier meer lezen over de dyslexieverklaring en de mogelijke gevolgen van dyslexie.

Locaties voor dyslexie test en behandeling

U kunt voor onderzoek en behandeling terecht in een van onderstaande plaatsen:

  • Deventer
  • Apeldoorn
  • Zeist
  • Nieuwegein
  • Tiel
  • Ede
  • Veenendaal
  • Arnhem
  • Nijmegen
  • Oss
  • 's-Hertogenbosch
  • Uden
  • Veghel
  • Breda
  • Tilburg
  • Eindhoven
  • Helmond
  • Weert
  • Roermond
  • Sittard
  • Geleen
  • Kerkrade
  • Maastricht